Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

 

Artikel 19 Indiening verzoek en aanvang vrijwillige verzekering
1
Het verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering wordt ingediend bij het UWV:
a
door de in artikel 18, eerste lid, onderdelen a, b en c, bedoelde personen binnen dertien weken na het einde van hun verplichte verzekering;
b
door de in artikel 18, eerste lid, onderdeel f, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag, waarop zijn werkzaamheden als zelfstandige of zijn werkzaamheden als echtgenoot van de zelfstandige in diens bedrijfs- of beroepsuitoefening, een aanvang hebben genomen;
c
door de in artikel 18, tweede lid, onderdeel a, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag, waarop de verplichte verzekering is geƫindigd;
d
door de in artikel 18, tweede lid, onderdelen b, c en e, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag van zijn vertrek naar het buitenland dan wel, indien de in artikel 18, tweede lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden worden verricht in Nederland, binnen dertien weken na de dag waarop die werkzaamheden een aanvang hebben genomen;
e
door de in artikel 18, tweede lid, onderdeel d, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag, waarop zijn werkzaamheden buiten Nederland een aanvang hebben genomen.
2
Het UWV kan bepalen dat een verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering, ingediend na de daartoe op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen gestelde termijn, geacht wordt tijdig te zijn ingekomen, indien de persoon die het verzoek heeft gedaan, redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest.
3
De vrijwillige verzekering vangt aan:
a
voor de in artikel 18, eerste lid, onderdelen a, b en c, en tweede lid, onderdeel a, bedoelde persoon: op de dag na die, waarop de verplichte verzekering is geƫindigd;
b
voor de in artikel 18, eerste lid, onderdelen d, e en f, bedoelde persoon: op de dag van ontvangst van zijn verzoek om toelating;
c
voor de in artikel 18, tweede lid, onderdelen b, c en e, bedoelde persoon: op de dag van zijn vertrek naar het buitenland dan wel, indien de in artikel 18, tweede lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden worden verricht in Nederland, op de dag waarop die werkzaamheden een aanvang hebben genomen.
d
voor de in artikel 18, tweede lid, onderdeel d, bedoelde persoon: op de dag, waarop zijn werkzaamheden buiten Nederland een aanvang hebben genomen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •